Toezicht op evenementenzorg
Maandagavond, 24 februari 2025, heeft er via Teams een overleg plaatsgevonden tussen EHBO Nederland, de Nationale Bond en de KNV enerzijds en de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ) anderzijds.
Aanleiding voor dit overleg was een in 2024 gehouden onderzoek van de IGJ naar de kwaliteit van de hulpverlening bij evenementen.
In het overleg zijn de conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek besproken.
De EHBO-koepels hadden ter voorbereiding op dit overleg vooraf inzicht gekregen in de uitkomsten van het rapport en stonden hier kritisch tegenover. De teneur was: EHBO-verenigingen moeten al zoveel: WBTR, UBO, enzovoort, enzovoort en nu komt er dit van de IGJ ook nog eens bij.
Een tweede kritiekpunt was dat we vonden dat de IGJ te weinig rekening heeft gehouden met het feit dat onze verenigingen uit vrijwilligers bestaan, die zich met hart en ziel inzetten voor de EHBO en we daarom vrezen dat verenigingen gaan afhaken bij het verlenen van diensten “als we dit allemaal moeten gaan doen” en “als we daar allemaal verantwoordelijk voor zijn”.
Ik begrijp deze kritiek. Zeker gezien in het licht van de ontwikkelingen op verenigingsgebied van de laatste jaren. Denk aan de WBTR of de verplichte registratie van bestuursleden in het UBO-register van de Kamer van Koophandel.
Aan de andere kant wil ik ook oog hebben voor het doel van de IGJ als het gaat om evenementen: vermijden van veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor bezoekers van evenementen en het borgen van een goede (eerste)hulpverlening bij incidenten.
Daar kunnen we niet tegen zijn en het is ook in ons belang dat hierop toezicht gehouden wordt. Het uitgangspunt van EHBO Nederland bij dit overleg was dan ook om met open vizier de discussie aan te gaan, lering te trekken uit de conclusies van het onderzoek en na te denken hoe we de door de IGJ aangereikte aanbevelingen kunnen inpassen en borgen binnen onze verenigingen.
Het onderzoek
Het door de IGJ gehouden onderzoek kende vijf stappen. Allereerst hebben ze een risicoanalyse gemaakt, waaruit vervolgens bepaald werd op welke aspecten ze de focus gingen leggen met het onderzoek. Deze focus kwam te liggen op (1) leren en verbeteren binnen de organisatie, (2) borging van bevoegd- en bekwaamheid van zorgverleners en (3) de aanwezigheid van een passend zorgplan. De basis hiervoor waren de Veldnorm Evenementenzorg, de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna: Wkkgz), de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en het Kader goed bestuur van de IGJ en de Nederlandse Zorgautoriteit.
Vervolgens ging de IGJ in de tweede stap aan de slag met het uitzetten van vragenlijsten (enquêtes) en gesprekken met stakeholders. Met EHBO Nederland is gesproken op 8 april 2024.
De vragenlijst Evenementenzorg is in april 2024 bij ruim 800 partijen uitgezet en de respons hierop was 70% van de organisaties die de vragenlijst hebben ingevuld en evenementenzorg verlenen. Hieronder waren veel EHBO-verenigingen die gereageerd hebben.
De derde stap betrof het afleggen van toezichtsbezoeken door de IGJ aan Evenementenzorgorganisaties (hierna: EZO) bij evenementen. De IGJ geeft hierover aan dat het hier om middelgrote EZO’s ging met een medische inzet (vanaf basiszorg) met een ervaring van 5 tot 20 jaar.
De evenementen betroffen een- en meerdaagse evenementen, waaronder een muziekevenement (5.000 – 65.000 bezoekers), waarbij het risicoprofiel lag op alcohol- en drugsvergiftiging. Bij de bezochte evenementen was er geen sprake van een samenwerking tussen verschillende EZO’s.
Vervolgens ging de IGJ in de vierde stap de opgehaalde bevindingen analyseren. Daarbij is onder meer gekeken naar de inzet van zorgniveau binnen de EZO. Van alle evenementen werd het zorgniveau Basis Eerste Hulp met afstand het meeste ingezet binnen de EZO’s (ca. 500 keer). Dit werd op enige afstand gevolgd door het zorgniveau Evenementen Eerste Hulp (ca. 200 keer). Zorgniveaus als Basiszorg, Spoedzorg, Medische Zorg en Specialistische Spoedzorg werden nauwelijks ingezet binnen de EZO’s (enkele tientallen keren). Een groot deel van de EZO’s heeft hierbij aangegeven geen knelpunten te ervaren (ca. 140).
Uit de enquête kwam ook naar voren dat ruim 85% van de respondenten bekend is met de Veldnorm Evenementenzorg. 15% gaf aan hier niet mee bekend te zijn.
Over de samenwerking tussen de EZO’s gaf 45% aan dat ze bij evenementen samenwerken met andere EZO’s. 55% gaf aan dat ze niet samenwerken met andere EZO’s. De wijze van samenwerking bestaat uit (1) de aparte benadering door de organisator van het evenement, (2) de EZO is ingehuurd door een andere EZO en (3) de EZO heeft een andere EZO ingehuurd.
Ook bleek uit het onderzoek dat 65% van de EZO’s niet beschikt over een VIM-procedure, wettelijk verplicht op grond van de Wkkgz. VIM staat voor: Veilig Incident Melden. Dit is een verwarrende term, omdat de Wkkgz drie vormen van ‘incidenten’ kent – incident, complicatie en calamiteit – waarvan alleen de calamiteit bij de IGJ gemeld moet worden. Uit het onderzoek kwam dan wel weer naar voren dat 70% van de EZO’s bewust is van het feit dat calamiteiten bij de IGJ gemeld moeten worden, maar daarmee ook dat 30% zich hiervan niet bewust is.
Voor meer informatie over het melden bij de IGJ verwijs ik u naar het artikel Aansprakelijkheid op deze website.
Verder is uit het onderzoek gebleken dat 52% van de EZO’s niet beschikt over een klachtenprocedure.
Tot slot bleek uit het onderzoek dat 65% van de EZO’s is aangesloten bij een koepel- of brancheorganisatie. Van de 35% van de EZO’s, die niet aangesloten zijn bij een koepel- of brancheorganisatie, heeft 25% aangegeven wel de behoefte te hebben om dit te doen. Als redenen voor die behoefte om zich aan te melden werden genoemd: (1) ondersteuning, (2) duidelijkheid rondom regels, veldnorm en protocollen, (3) handvatten en advies, (4) delen kennis en ervaring, (5) belangenbehartiging en (6) samenwerking en scholing.
Conclusies IGJ
De IGJ heeft in stap 5 conclusies getrokken uit het onderzoek en die weergegeven in een rapport en een Factsheet Toezicht 2024.
Wat ging goed:
- er was sprake van een prettige werksfeer en een hecht team
- er was een goede informatievoorziening en briefing vanuit de EZO aan zorgverleners
- er was sprake van een goede afweging met betrekking tot de inzet van zorgverleners op basis van het risicoprofiel van het evenement
- er bleek een duidelijke visie te zijn rondom wie wat mag en kan, de opdrachtverstrekking en de borging in protocollen
- bij een aantal EZO’s lag de focus op kwaliteit. Denk aan het hebben van een kwaliteitscyclus, kwaliteitsfunctionaris, kwaliteitswerkgroep en zelfs het uitvoeren van interne audits
- de bezochte EZO’s hadden een VIM-procedure en klachtenprocedure.
De onderdelen die beter moeten, heeft de IGJ verdeeld in twee categorieën: (1) bevoegd en bekwaam en (2) kwaliteit.
Wat moet beter op basis van bevoegd en bekwaam:
- handelen buiten bevoegd- of bekwaamheid
- De IGJ noemde hier als voorbeeld een eerstehulpverlener die een bloeddruk opnam (dat mag) en die vervolgens ging interpreteren (mag niet).
- de bekwaamheidsverklaring ontbrak of was onvolledig
- er is geen sprake van een eenduidige wijze van toetsing van de bekwaamheid van zorgverleners. Dit gebeurt op verschillende manieren
- de protocollen voor risicovolle en voorbehouden handelingen worden niet altijd vertaald naar de praktijk
- er was onduidelijkheid over de eindverantwoordelijkheid: deze was niet eenduidig, of een ter zake kundig Medisch Manager Evenementenzorg (MME) ontbrak
- de daadwerkelijke inzet kwam niet overeen met de gemaakte afspraken hierover met de organisator
- het opgestelde zorgplan voldeed niet aan de normen volgens de VNEZ. Er ontbraken onderdelen
Wat moet beter op basis van kwaliteit:
- de klachtenprocedure werd niet onder de aandacht gebracht bij de bezoekers van het evenement
- de VIM-procedure is onbekend bij medewerkers
- het gebruikte (zelf)zorgcontactenformulier is niet volgens de VNEZ. Een eenduidig format ontbrak.
Conclusie EHBO Nederland
We zijn enigszins verbaasd over de uitkomsten van de enquête. Er blijken veel verenigingen te hebben gereageerd en zien dat de focus van het rapport vooral ligt op EZO Medisch, terwijl de respons vooral komt uit de hoek van EZO Eerste Hulp (lees: de verenigingen).
De reactie van de IGJ is dat wanneer zij iets niet vermelden in hun rapport en factsheet, zij het risico daarvan niet zien. Daar ligt dus het probleem niet. De IGJ gaf in het overleg met de koepels aan dat het “met de EHBO in Nederland best goed gaat”.
Verder zijn we ons bewust van de risico’s van samenwerking tussen EZO’s. Denk hierbij aan onderhuur. Een voorbeeld: een EHBO-vereniging zet namens de vereniging een arts vanuit zijn functie, bevoegdheid en bekwaamheid en daarmee ook vanuit zijn verantwoordelijkheid als zorgverlener, in bij een evenement. Daarmee verandert gelijktijdig de status van de EHBO-vereniging van EZO Eerste Hulp in EZO Medisch met de daaraan verbonden consequenties.
Samenwerking tussen verschillende EZO’s – bijvoorbeeld tussen een EZO Eerste Hulp en een EZO Medisch – tijdens een evenement verandert de status niet.
We hebben onze zorgen geuit over de vele regeltjes waaraan EZO’s zich moeten houden. Kort gezegd vrezen wij dat de vrijwillige eerstehulpverlener, die zich al jaren met hart en ziel inzet voor de eerste hulpverlening tijdens de braderie van het dorp, gaat afhaken als hij of zij gedwongen wordt tot de VIM-procedure……….
Wij zien een groot onderscheid tussen EZO’s Eerste Hulp en EZO’s Medisch en vinden dat dat onderscheid ook teruggezien moet worden in de regelgeving en de handhaving daarop door de IGJ en vragen coulance van de IGJ als het gaat om het (nog) niet volledig voldoen aan de regels door de verenigingen.
De IGJ toont begrip hiervoor en stelt dat hun doel niet bij de boete ligt, maar bij het leren en verbeteren.
In het rapport van de IGJ wordt vermeld dat tijdens de hulpverlening een flesje water ontbrak. Wij vinden het wel erg overdreven om hiervan een melding te maken. Dit te meer, omdat in de handleidingen over de eerste hulpverlening (het Oranje Kruisboekje, het leerboek Evenementenzorg) nergens gerept wordt over een flesje water.
De IGJ geeft hierover aan dat “als zij een risico zien, zij verplicht zijn om hiervan melding te maken”.
Veruit de meeste evenementen kunnen volstaan met EZO Eerste Hulp. Dat biedt kansen, maar ook bedreigingen voor onze verenigingen. Deze bedreigingen zitten vooral bij de commerciële partijen. Zij hebben vaak meer mogelijkheden voor een betere marketingstrategie en spelen zich daardoor gemakkelijker in de kijker bij evenementenorganisators. In de regel zijn deze partijen ook duurder dan verenigingen.
Er zit bij deze commerciële partijen ook kaf tussen het koren. Deze partijen wil snel (veel) geld scoren en maken zich minder druk om de kwaliteit van de zorgverlening.
Onze kansen zitten vooral in het leveren van kwaliteit en het gegeven dat verenigingen goedkoper zijn dan de commerciële partijen, die in tegenstelling tot verenigingen een winstoogmerk hebben.
Het leveren van kwaliteit kunnen we aantonen door goed gekwalificeerde eerstehulpverleners te leveren. Zij hebben de opleiding VNEZ gevolgd, volgen de jaarlijkse bijscholingen en hebben de aantekening VNEZ op hun diploma staan.
Een klachtenprocedure kunt u eenvoudig op twee manieren regelen:
1. U vermeldt de klachtenprocedure op uw website, of Facebook-pagina. In de klachtenprocedure vermeldt u hoe de klacht gemeld moeten worden (bijvoorbeeld via mail, contactformulier, telefonisch, etc.) en vraagt u om de volgende gegevens:
- de (bedrijfs-)naam, adres, telefoongegevens en mailadres van de melder
- een heldere omschrijving van de klacht
- datum, locatie en evenement waar de klacht ontstond
- eventueel het tijdstip waarop de klacht ontstond
- indien mogelijk de naam van de hulpverlener waarover de melder klaagt
Met behulp van het ingevulde Zorgcontactformulier Eerste Hulp kunt u de toedracht van de geleverde hulpverlening achterhalen.
2. U vermeldt de klachtenprocedure in de overeenkomst met de organisator van het evenement. Bij een controle door de IGJ kan dan direct aangetoond worden dat er een klachtenprocedure is. Namens uw vereniging is de Coördinator Evenementen, ook wel buitendienstcoördinator genoemd, hierbij het eerste aanspreekpunt voor de organisator.
We zijn blij met het rapport en de factsheet van de IGJ. Dit helpt ons om kritisch naar onze rol en positie bij evenementen te kijken. Ook helpt het ons om onze verantwoordelijkheden scherper af te bakenen ten opzichte van de verantwoordelijkheden van andere EZO’s, waaronder vooral de EZO Medisch. Kruisbestuiving van onderlinge verantwoordelijkheden moet te allen tijde voorkomen worden.
Op 17 maart 2025 organiseert de Stichting Veldnorm Evenementenzorg samen met de GHOR, de IGJ en de EHBO-koepels een speciale YouTube Talkshow over de Veldnorm Evenementenzorg. Deze Talkshow begint om 20.00 uur. Het belooft een informele en interactieve sessie te worden waarin we samen de nieuwste inzichten en ervaringen delen. Heeft u vragen of onderwerpen die u graag besproken ziet? Stuur ze dan alvast in via deze link. We kijken ernaar uit om samen met EHBO’ers uit heel Nederland deze boeiende talkshow te beleven!
Mocht u de Talkshow gemist hebben, dan kunt u die op een later moment via het genoemde YouTube-kanaal nog terugkijken.

